Racisme bij het ministerie van Buitenlandse Zaken. Een verkennende studie.

Het onderzoek maakt duidelijk dat racisme een breed verschijnsel is met uiteenlopende verschijningsvormen – van agressief, direct, openlijk en bewust tot subtiel, indirect, verborgen, onbedoeld of onbewust – en dat bi-culturele medewerkers en lokaal aangenomen medewerkers van kleur die verschillende vormen van racisme ervaren. Zij lopen onder meer aan tegen verbaal geweld, een denigrerende bejegening, cultureel racisme en allerlei beschuldigingen en verdachtmakingen. Medewerkers hebben er eveneens last van dat zij soms overgeslagen, genegeerd, en buitengesloten worden. Zij ondervinden racistische grappen en lage verwachtingen. Zij ervaren dat een deel van hun witte collega’s hen ziet als ‘de etnische en culturele ander’ en niet als een volwaardige Nederlander of gelijkwaardige collega. De nadruk op de etnische en culturele achtergrond van mensen leidt er toe dat de loyaliteit van medewerkers vanwege hun achtergrond in twijfel wordt getrokken. Verder hebben medewerkers last van de manier waarop er stigmatiserend wordt gesproken over verschillende etnische groepen.

Aangezien de ervaringen met racisme veelvuldig werden genoemd, spraken we van patronen. De optelsom van al deze patronen maakt racisme een probleem waar bi-culturele en lokaal aangenomen medewerkers veel mee in aanraking komen. Racisme wordt door veel respondenten als een structureel probleem ervaren.

Institutioneel racisme

De conclusie dat er sprake is van diverse patronen van racisme en dat veel van de respondenten racisme als een structureel probleem ervaren, riep de vraag op of er ook sprake is van institutioneel racisme. We concluderen dat dit het geval is. We hebben namelijk verschillende processen en mechanismen binnen de organisatie(cultuur) gevonden die ruimte bieden aan racisme en onvoldoende waarborg vormen om racisme te voorkomen. Het gaat hierbij om oneerlijke processen in de instroming en doorstroming van medewerkers en oneerlijke processen die bijdragen aan uitstroming. Daarnaast ontbreekt er een sterke sociale norm van non-discriminatie, een goed functionerende klachtenprocedure en een inclusieve organisatiecultuur.

Institutioneel racisme betekent niet dat er in elke hoek van de organisatie racisme is aan te treffen en dat alle medewerkers zich hieraan schuldig maken. Respondenten geven immers te kennen dat zij naast racisme ook prettige relaties onderhouden met collega’s en goede ervaringen hebben opgedaan binnen bepaalde teams. Er zijn bovendien ook verschillen tussen verschillende directies en ambassades. Institutioneel racisme betekent ook niet per definitie dat er altijd sprake is van kwade bedoelingen. Sommige uitsluitende mechanismen kunnen ook blinde vlekken zijn en kunnen onder meer voortkomen uit handelingsverlegenheid en onbewuste vooroordelen.

Kloof tussen ideaal en praktijk

De missie van het ministerie van Buitenlandse Zaken is om mee te bouwen aan een rechtvaardige wereld met kansen, vrijheid en waardigheid voor iedereen. Het ministerie legt vergelijkbare normen op aan de eigen organisatie. De onderzoeksresultaten laten een duidelijke discrepantie zien tussen de missie van het ministerie en de praktijk op de werkvloer. Vanwege de diplomatieke rol in verschillende delen van de wereld en het opkomen voor mensenrechten zou juist het ministerie van Buitenlandse Zaken volgens verschillende respondenten een voorloper moeten zijn in het aanpakken van racisme en het stimuleren van inclusie. De effectiviteit van het ministerie valt of staat met hoe zij de norm van non-discriminatie binnen de eigen organisatie in de praktijk uitdraagt en naleeft. De geloofwaardigheid en het imago van het ministerie staan op het spel.

Lees het volledige rapport: Racisme bij het ministerie van Buitenlandse Zaken. Een verkennende studie.

Photo credit: Mikhail Nilov via Pexels

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *