Onlangs werd ik door de Amerikaanse ambassade uitgenodigd om Nederland te vertegenwoordigen tijdens een internationaal leiderschapsprogramma in de Verenigde Staten. Een van de hoogtepunten vormde mijn bezoek aan Washington, in het bijzonder het moment dat ik op de trappen van het Lincoln Memorial stond. De plek waar de Amerikaanse burgerrechtenactivist Martin Luther King zijn beroemde speech ‘I have a dream’ hield. Een speech die mij van jongs af aan al heeft geïnspireerd.
Door Jurriaan Omlo
Na mijn bezoek aan deze bijzondere plek stelde ik mijzelf de vraag of er veel veranderd is sinds de indrukwekkende strijd van King. Is de Amerikaanse samenleving sindsdien inclusiever geworden? Hoe is het gesteld met de sense of belonging van migranten en hun (klein)kinderen? En wat kunnen wij hier als Nederlandse samenleving van leren?
Voordat ik naar Amerika vertrok, had ik al veel gelezen en geschreven over sociale insluiting in dit land. Ik las onder meer in het werk van Amerikaanse sociologen dat de tweede generatie zichzelf als Amerikaan beschouwt. Slechts een kleine minderheid presenteert zichzelf als een outsider, ervaart dat de ‘eigen’ etnische identiteit wordt gestigmatiseerd en heeft als gevolg hiervan niet het gevoel dat de term ‘Amerikaan’ op hen van toepassing is.
Toch kon ik het mij maar moeilijk voorstellen, want hoe anders lijkt het te zijn in Nederland. Hoewel er ook ervaringen van insluiting zijn, domineren vaak gevoelens van uitsluiting, in het bijzonder bij de kinderen van Turkse en Marokkaanse migranten. Het gevoel niet te worden gezien als Nederlander, anders te worden behandeld op basis van de etnische afkomst en de ervaring dat aan hen voortdurend wordt medegedeeld dat zij anders zijn, is voor hen een pijnlijke gewaarwording.
In Amerika wilde ik het van mensen zelf horen hoe zij zich verhouden tot de Amerikaanse identiteit. Tijdens mijn verblijf heb ik in verschillende regio’s veel mensen gesproken over hun sense of belonging. Het geschetste beeld in de wetenschappelijke literatuur werd voor mij bevestigd. Wie ik ook sprak, iedereen bleek trots te zijn op zijn of haar Amerikaanse identiteit. Mensen voelen zich Amerikaans, maar voelen zich ook verbonden met hun oorspronkelijke etnische afkomst. Zij noemden zichzelf African-Americans, Italian-Americans en Indian-Americans.
Natuurlijk kennen de Verenigde Staten ook allerlei problemen met de multiculturele samenleving. De spanningen in Ferguson en Baltimore maken dit eens te meer duidelijk. Dit neemt echter niet weg dat de relatief ontspannen manier waarop deze samenleving omgaat met een meervoudige identiteit een voorbeeld kan zijn voor Nederland.
Kunnen wij in navolging van de Verenigde Staten ook realiseren dat alle burgers in dit land trots zijn op Nederland en op hun Nederlanderschap? Om dit mogelijk te maken, moeten er nog veel stappen worden gezet. Het begint met het ontwikkelen van een inclusieve en toekomstgerichte visie op solidariteit en sociale cohesie. Een visie die uitdraagt dat we allemaal Nederlandse burgers zijn, ongeacht de oorspronkelijke etnische achtergrond van mensen. Een visie waarin we uitdragen dat we een rechtvaardige en gelijkwaardige samenleving willen zijn die mensen beoordeelt op gedrag en niet op de groep waartoe zij al dan niet zouden behoren.
Een inclusieve visie impliceert dat we de Nederlandse identiteit niet langer uitsluitend blijven zoeken in het (verre) verleden. Dat sluit migranten en hun kinderen uit aangezien zij niet of nauwelijks onderdeel uitmaken van dit verleden. In plaats hiervan dienen we de Nederlandse identiteit te benaderen als iets dat vooral in het heden en in de toekomst voortdurend opnieuw wordt gecreëerd. Collectieve verbondenheid ontstaat zo op basis van wat alle inwoners van Nederland gezamenlijk creëren en zijn.
Veel kinderen met migrantenouders leveren al een enorme bijdrage aan dit nieuwe Nederland doordat zij succesvol participeren in het onderwijs en op de arbeidsmarkt. Maar ook doordat zij steeds vaker opstaan om gelijke rechten te claimen. Het is een zelfbewuste houding van de tweede generatie die politiek mondig is en een plek als volwaardige burger in de Nederlandse samenleving opeist.
Dat uit zich bijvoorbeeld ook in discussies over Zwarte Piet waarbij mensen zich verzetten tegen Nederlandse tradities. Hoe populair deze traditie ook is, in een volwassen democratie is het van cruciaal belang dat mensen de ruimte krijgen om hun opvattingen kenbaar te maken. Tegenstanders van Zwarte Piet monddood proberen te maken, is geen teken van een weerbare democratische houding. Bovendien verwordt de formele erkenning dat we allemaal Nederlandse burgers zijn tot een lege huls als in de praktijk bepaalde groepen niet mee mogen praten over het ‘Nieuwe’ Nederland. Of zij mogen wel praten, maar dienen zich daarbij wel te voegen naar de bestaande spelregels van het ‘Oude’ Nederland.
Erkenning dat we allemaal Nederlandse burgers zijn, impliceert dat we ook gelijke rechten en plichten hebben. Dat een ieder mag mee discussiëren en vormgeven aan de Nederlandse samenleving opdat wij ons allen thuis kunnen voelen in dit mooie land. Zoals Martin Luther King meer dan vijftig jaar geleden droomde van een Nieuw Amerika, zo droom ik vandaag van een Nieuw Nederland. Hopelijk kunnen we over vijftig jaar terugkijken op onze samenleving en constateren dat de verdraagzaamheid en solidariteit in ons land is gegroeid.
Deze blog verscheen eerder op het kennisplatform Integratie en Samenleving: http://www.kis.nl/blog/dromen-over-een-nieuw-nederland