Wat zijn wetenschappelijk gezien de beste manieren om armoede te bestrijden? Jurriaan Omlo dook in de literatuur en zette zijn bevindingen op een rijtje. Empowerment, het vergroten van het sociaal kapitaal van mensen, biedt perspectief.
Leven in armoede gaat samen met depressies, chronische aandoeningen, minder tevredenheid en een kortere levensduur. Kinderen die opgroeien in armoede blijken op school slechter te presteren, overtreden vaker de regels en zijn onzeker door de schaamte die armoede met zich meebrengt. Ondertussen is de armoede sinds de crisis met ruim een derde gegroeid. Dat armoedebestrijding buitengewoon complex is, ontslaat gemeenten niet van de plicht om zich te verdiepen in werkzame mechanismen en beloftevolle interventies.
Maar armoedebestrijding is verre van eenvoudig. Het vraagt om een effectief samenspel van onder meer overheden, professionals, werkgevers, maatschappelijk middenveld, armen zelf en hun netwerken. Ook is een combinatie van interventies op verschillende niveaus nodig. Gelet op de verscheidenheid aan oorzaken en doelgroepen zijn er bovendien verschillende oplossingen nodig. Armoede onder vluchtelingen en illegalen heeft bijvoorbeeld andere oorzaken dan bij mensen die structureel een bijstandsuitkering ontvangen.
Focus op empowerment
Armoede bestrijden is dus ingewikkeld. Dat neemt niet weg dat er in de literatuur verschillende werkzame mechanismen en beloftevolle interventies zijn beschreven. Ervaringen in Vlaanderen maken duidelijk dat een effectief armoedebeleid vraagt om een beleidsmatige erkenning dat intensieve en langdurige begeleiding soms nodig is. Vaak haken zowel gezinnen als professionals af. Hoewel veel gezinnen in armoede voldoende hebben aan korte en lichte interventies, hebben arme gezinnen met meervoudige problematiek vaak een zwaardere begeleiding nodig.
Vlaanderen leert ons ook dat het werken vanuit empowerment zinvol is. Empowerment is niet één doel of één methodiek, maar een richtinggevend denk- en handelingskader. Het impliceert investeren in het psychologische, sociale en maatschappelijke kapitaal. Zo kunnen professionals het psychologische kapitaal (zelfvertrouwen, veerkracht en wilskracht) van mensen vergroten door middel van motiverende gespreksvoering en oplossingsgericht coachen.
Meer dan het versterken van individuele autonomie
Naast het versterken van individuele autonomie vraagt empowerment ook om het vergroten van sociaal kapitaal van mensen. Ofwel bestaande én nieuwe netwerken benutten, van familie, vrienden of buren (bestaande netwerken) en nieuwe lokale burgerinitiatieven zoals ruilsystemen en budgetkringen (nieuwe netwerken). Maar ook het bevorderen van zelforganisatie en zelfhulp in de sfeer van lotgenoten en zelfhulpgroepen is zinvol. Dat laatst is goed voor het zelfvertrouwen, de ervaren sociale en emotionele steun, inzicht in de eigen problematiek en kennis over effectieve copingstrategieën (Boumans, 2015). Voor armoedebestrijding zijn buurtvoorzieningen dan ook wezenlijk.
Inzetten op informele vormen van cliëntparticipatie
Stevig maatschappelijk kapitaal – meer macht – is ook cruciaal voor vermindering van armoede, zo leert de literatuur verder. Denk aan het veranderen en beïnvloeden van vooroordelen en processen van uitsluiting, betere toegankelijkheid van (buurt)voorzieningen en het beïnvloeden van sociale wet- en regelgeving. Belangengroepen, cliëntenraden en zelforganisaties hebben vanzelfsprekend meer macht dan willekeurige individuen. Maar als die er onvoldoende zijn, dan zijn informele vormen van cliëntenparticipatie een goed alternatief, zoals themabijeenkomsten, regionale klankbordgroepen, actiegroepen, cliëntenpanels, etc. (Bakker & Mateman, 2015).
Werk als oplossing?
Naast psychologisch, sociaal en maatschappelijk kapitaal vormt economisch kapitaal ook een belangrijk werkzaam mechanisme. Dat kan opleiding zijn, maar ook arbeid. Volgens Van Geuns (2013) is werk – direct of op de langere termijn – de beste manier om uit de armoede te ontsnappen. Hij baseert zich hierbij op onderzoek van het SCP waaruit blijkt dat meer dan veertig procent van de armen dankzij werk boven de armoedegrens uitkomt. Het voorzien in betaalbare kinderopvang, goed openbaar vervoer naar het bedrijventerrein en het betalen van jobcoaches zijn cruciale voorwaarden. Het tegengaan van arbeidsdiscriminatie en anoniem solliciteren zijn manieren om specifiek minderheden vooruit te helpen. (Radar, 2015).
Maar het idee dat werk helpt in de strijd tegen armoede, wordt niet door iedereen gedeeld. Volgens Taylor-Gooby (2013) is het zelfs een groot misverstand. Beleidsmakers zouden geen rekening houden met de kwaliteit van het werk en dat aan de ‘onderkant’ werkenden relatief steeds lagere lonen ontvangen. Hoewel mensen die werken minder vaak arm zijn, zijn er ook steeds meer werkende armen.
Basisinkomen is veelbelovend
Volgens verschillende internationale studies is een basisinkomen een effectieve armoedebestrijder. Het kan verschillende positieve effecten op burgers hebben: een meer verantwoord uitgavenpatroon, minder psychische en fysieke problemen en betere schoolprestaties. Bij kinderen die opgroeien in armoede kan een basisinkomen het zelfvertrouwen versterken, en bijdrage aan betere relaties met hun ouders. De veronderstelling dat een basisinkomen mensen lui zou maken blijkt niet juist. Volgens sommige studies werken mensen met een basisinkomen evenveel, volgens andere zelfs meer.
Bijverdiensten voor bijstandsgerechtigden
Een minder ambitieus en makkelijker te realiseren instrument is uitkeringsgerechtigden meer ruimte te bieden om naast hun uitkering bij te verdienen. Vooral bijstandsgerechtigden zouden zo makkelijker een deeltijdbaan aanvaarden, en die biedt uitzicht op een voltijdsbaan.
Ook beloftevol is het stimuleren van parttime ondernemerschap onder bijstandsgerechtigden. Parttime ondernemerschap levert op korte termijn financiële voordelen op voor zowel de gemeente als de bijstandsgerechtigde.
Verdiepen in wat werkt
Het armoede- en schuldenbeleid heeft een hoge prioriteit bij het kabinet. Voor gemeenten – door de decentralisaties hoofdverantwoordelijke voor het armoedebeleid – zijn middelen vrijgemaakt. Gemeenten hebben veel vrijheid die naar eigen inzicht te besteden. Maar dat schept ook verplichtingen. Om de gelden verantwoord uit te geven zijn ze genoopt zich te verdiepen in werkzame mechanismen en beloftevolle interventies.
Jurriaan Omlo is zelfstandig onderzoeker en als onderzoeker verbonden aan de gemeente Rotterdam en het lectoraat ‘Participatie en Maatschappelijke Ontwikkeling’ van de Hogeschool Utrecht.
Het artikel is gebaseerd op een onderzoeksrapport dat ik in opdracht van Movisie heb geschreven: Movisie. https://www.movisie.nl/publicaties/wat-werkt-aanpak-armoede
Bovenstaand artikel verscheen eerder op socialevraagstukken: http://www.socialevraagstukken.nl/gemeenten-moeten-armoede-bestrijden-hoe-kan-dat-het-beste/
Bronnen
Bakker, I. & Mateman, H. (2015) Wat werkt bij cliëntenparticipatie. Utrecht: Movisie
Boumans, J. (2015) Naar het hart van empowerment (deel 2). Utrecht: Movisie & Trimbos Instituut.
Geuns, R, van (2013) Een baan is ook in crisistijd het beste medicijn tegen armoede. (10 oktober)
Omlo, J. (2016) Wat werkt bij de aanpak van armoede? Utrecht: Movisie.
Radar (2015) Factsheet: Anoniem solliciteren Effectief tegen arbeidsmarktdiscriminatie? Radar: Rotterdam.
Taylor-Gooby, P. (2013) The double crisis of the welfare state and what we can do about It. Basingstoke: Palgrave Macmillan.