Wat betekent het voor kinderen om in armoede te leven?
In 2019 heeft het kabinet samen met de VNG vier ambities op het terrein van kinderarmoede geformuleerd. Eén van de ambities is het verkrijgen van een periodiek kwalitatief inzicht in de brede kansarmoede onder kinderen. Het rapport van De Beleidsonderzoekers en Bureau Omlo geeft een kwalitatief beeld van brede kansarmoede onder kinderen en knelpunten en mogelijkheden voor beleid gericht op de brede gevolgen van armoede. Minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft het rapport op 9 juli 2021 aangeboden aan de Tweede Kamer.
Uit het onderzoek blijkt dat het leven in armoede een negatieve impact heeft op verschillende levensaspecten en –domeinen. In de onderzochte gezinnen is veelal sprake van stress en zorgen, door schuldenproblematiek, werkloosheid of arbeidsongeschiktheid. De vader is vaak afwezig of weinig betrokken en gezinnen hebben een beperkt sociaal netwerk. De huizen waarin de gezinnen wonen zijn vaak klein, slecht onderhouden, beperkt ingericht en staan in onveilige buurten. Er zijn weinig mogelijkheden voor kinderen en jongeren om te spelen en te ontspannen. Op school heeft een deel van de kinderen problemen, zoals concentratie- en leerproblemen door slaaptekort maar ook pesterijen door kleding, gedrag of overgewicht. Corona heeft de situatie van de gezinnen verslechterd. De kinderen zijn veelal veerkrachtig en creatief, maar er is ook verdriet over de situatie.
Het onderzoek laat ook zien dat de verbinding tussen de verschillende leefdomeinen in de ondersteuning van kinderen en gezinnen niet altijd centraal staat. Het armoedebeleid richt zich nog onvoldoende op het verbeteren van de thuissituatie van kinderen. Naast aandacht voor financiële en materiële ondersteuning zou er volgens de onderzoekers aandacht moeten zijn voor hulpvragen en behoeften van het kind en persoonlijke begeleiding van het gezin. Professionals richten zich op een specifiek probleem, maar vaak niet op de onderlinge samenhang van problemen en daarmee op het verbeteren van de totale situatie voor het kind en het gezin. Verder is volgens de onderzoekers meer integraliteit in de aanpak en regie vanuit het Rijk nodig. Ook is het van meerwaarde om te investeren in deskundigheidsbevordering van professionals en ervaringsdeskundigen die in contact staan met gezinnen in een armoedesituatie. Ten slotte bevat het rapport de aanbeveling om armoederisico’s verder te beperken door bestaanszekerheid te vergroten, voorzieningen te vereenvoudigen, werkgelegenheid te vergroten en onderwijsachterstanden te verminderen.
Lees het rapport ‘Kansrijk armoedebeleid voor kinderen’.