Marokkaanse jongvolwassenen: status van autochtoon is onbereikbaar

Bijna niet meer te tellen zijn de studies naar integratie. Maar zelden is er aandacht voor hoe etnische minderheden zelf over integratie denken. Jurriaan Omlo bevroeg een aantal Marokkaans-Nederlandse jongvolwassenen over hun ervaringen. Juist de subtiele uitsluiting doet pijn.

Door Jurriaan Omlo

Onderzoekers bepalen wat ertoe doet bij integratie. Zo zegt het Sociaal en Cultureel Planbureau (2009) weliswaar niet dat allochtonen de Nederlandse moderne opvattingen moeten overnemen, maar door deze criteria centraal te stellen wordt dit wel de norm. Wie niet is geseculariseerd en traditionele opvattingen uitdraagt, heeft een integratieachterstand. Maar hoe denken etnische minderheden daar zelf over? Om dat na te gaan heb ik diepte-interviews afgenomen onder 27 Marokkaans-Nederlandse jongvolwassenen (19-30 jaar). Het gaat om een groep die relatief succesvol is in het onderwijs en op de arbeidsmarkt, en waarover veel minder bekend is dan over criminele en radicaliserende groepen.

Integratie moet van twee kanten komen

Opmerkelijk is dat deze Marokkaans-Nederlandse jongvolwassenen zeer eensgezind zijn over integratie, wat ze in de kern omschrijven als ‘meedoen’. Ze benadrukken ook de eigen verantwoordelijkheid van etnische minderheden daarin. Een passieve en afzijdige opstelling vinden zij onacceptabel en verschillende jongvolwassenen veroordelen dat. Zo merkt Farid op: ‘Als je een jaar of veertig bent en je  kinderen zitten hier op school en je vrouw woont hier, maar je zit negen van de twaalf maanden in Marokko onder een olijfboom te genieten van die bijstandsuitkering, ja dan pak je het verkeerd aan. Dan moet je opzouten.’

Mensen moeten dus meedoen, maar niet tegen elke prijs. Nieuwkomers hoeven zich niet volledig aan te passen aan de Nederlandse cultuur. Integratie dwingend van bovenaf opleggen, kan er volgens de geïnterviewden toe leiden dat mensen gedemotiveerd raken en niet meer willen integreren. Overheid en samenleving moeten ook rekening houden met de mogelijkheden van mensen. Khadija merkt in dit verband fel op dat ‘men zich gewoon niet realiseert dat wij het hier hebben over een specifieke minderheid die veertig jaar geleden is gearriveerd. Eerst negeert Nederland de Turken en de Marokkanen voor tientallen jaren en dan opeens is er een kabinet dat zegt: “Jullie moeten integreren”. Ja daaag!’

Kortom, de jongvolwassenen benadrukken het wederzijdse karakter van integratie. Farid: ‘Als je wilt invoegen op een snelweg dan moet je gaan ritsen en dat vraagt aandacht van twee partijen.’ De geïnterviewden benadrukken daarnaast dat discriminatie en vooroordelen volwaardige participatie in de weg staan.

De eensgezindheid van de Marokkaans-Nederlandse jongvolwassenen verdwijnt als het over de concrete invulling van integratie gaat. Voor sommigen is het voldoende om economisch te participeren, de taal te beheersen en je aan de wet te houden. Anderen gaan verder en benadrukken ook het belang van een sociale moraal, en, bijvoorbeeld, een zekere mate van culturele aanpassing aan de Nederlandse normen en waarden.

Integratiedebat doet pijn

Marokkaans-Nederlandse jongvolwassenen ervaren het politieke debat over integratie als polariserend, stigmatiserend en onrechtvaardig. Bouchra vindt het pijnlijk: ‘De laatste tijd heb ik echt het gevoel dat de een van de ander probeert te winnen met integratie-oneliners. Dan denk ik: jullie vergeten dat het gewoon om mensen gaat. Mensen met gevoelens.’

Polariserende boodschappen leiden tot integratiemoeheid. De geïnterviewden hebben het gevoel dat zij nooit kunnen ontkomen aan de  steeds weer opgeschroefde integratieverwachtingen. Tarik: ‘Volgens de politiek komt er nooit een einde aan de integratie. Maar zijn er helemaal geen resultaten behaald? Wanneer wordt een grens getrokken en wordt er gezegd: vandaag is iedereen geïntegreerd, vandaag houdt het op.’

Teleurstelling over gebrek aan tegengeluid

Niet alleen polariserende standpunten doen pijn. Minstens zo pijnlijk is dat er zo weinig tegengeluid is. Of dat ‘redelijke’ politici – van wie zij het niet verwachten – eveneens polariseren, of nauwelijks een alternatief geluid laten horen. Nassira is bijvoorbeeld erg teleurgesteld in Femke Halsema. Zij zegt over haar: ‘Femke Halsema, daar was ik altijd wel een voorstander van. En dan lees je ineens in een artikel dat ze zich doodergert aan de Marokkaanse vrouwen met een hoofddoek. En dat ze zich stoort als ze haar kind op gaat halen, omdat het schoolplein dan volstaat met vrouwen met een hoofddoek. Dan denk ik: ja, als jij dat al zegt. Dat vond ik wel erg van haar.’

De aanwezigheid van Marokkaans-Nederlandse politici kan het gevoelde gebrek aan vertegenwoordiging niet of nauwelijks compenseren.  De inhoud van een boodschap blijkt voor de respondenten duidelijk belangrijker. Het gevoel zich vertegenwoordigd te voelen treedt vooral op wanneer politici niet polariseren of als politici stelling nemen tegen het polariseren van anderen. Omar stelt: ‘Linkse partijen. GroenLinks, D66 en de Partij van de Arbeid. Ik voel me weer meer betrokken bij hen zeg maar. Eigenlijk de ChristenUnie ook, dat is eigenlijk net als de Islam zeg maar.’

Promoveren tot autochtoon?

Het onderzoek laat verder zien dat de respondenten zich thuis voelen in Nederland. Iedereen noemt zichzelf Nederlands. Maar deze zelfpositionering is wel kwetsbaar, want ze ervaren een spanning met hoe anderen hen zien. Dat maakt het moeilijk om je Nederlander te voelen.

Het doet pijn dat de inspanningen die je levert niet uitmaken. Faysal legt uit: ‘Een allochtoon die de taal niet spreekt, die niks weet van de Nederlandse geschiedenis, dat is en blijft een allochtoon. Terwijl een allochtoon die de taal spreekt, die de geschiedenis kent, die zich heel erg bewust is van wat er in de Nederlandse maatschappij gebeurt, daar ook in participeert, dat is ook een allochtoon. Uiteindelijk promoveer je niet tot status van autochtoon, tot de status van echte gelijkwaardigheid.’

Farid zegt over de keer dat hem toegang werd geweigerd in het uitgaansleven: ‘Als Nederland van jou vraagt om te integreren, dus om bijna alles over te nemen van de Nederlandse cultuur en traditie en jou vervolgens niet toelaat tot de crème de la crème van het doen en laten van de Nederlandse samenleving, dat is gewoon lekker genieten van je weekend en een biertje of een cola drinken, wat heeft de rest dan voor zin? Daar kan ik mij echt heel boos om maken.’

Subtiele uitsluiting en insluiting

Er zijn sterke aanwijzingen gevonden dat de stevige binding met Nederland en het succes in het onderwijs en op de arbeidsmarkt de geïnterviewden sensitief maakt voor uitsluiting. Daarbij gaat het niet alleen om harde afwijzingen, zoals discriminatie op de arbeidsmarkt of verbale agressie, maar ook om subtiele vooringenomenheid: vervelende grapjes, voortdurend dezelfde vragen en opmerkingen. Sadik vertelt: ‘Toen vorig jaar hier die auto’s in de fik werden gestoken vroeg een collega: “Waarom doen jullie dat nou? Waarom steken jullie al die auto’s in de fik?” Ik zeg: “Waarom eet jij elke dag tien kilo kaas?” Dus toen keek hij me aan en zei: “Ik eet helemaal geen kaas.” Ik zei: Waarom denk je dat ik weet waarom Marokkanen auto’s in de fik steken?” Dan raak je een beetje geïrriteerd.

Maar de geïnterviewden oordelen veel milder over autochtonen dan over politici. Ze hebben er begrip voor dat het voor vele mensen lastig is om te accepteren dat Nederland in korte tijd zeer multicultureel is geworden. Toch vinden zij dat het hoog tijd wordt dat er erkenning komt voor het gegeven dat Nederland multicultureel is geworden. En dat ‘Marokkanen’ eveneens Nederlanders zijn. Het is een zelfbewuste houding van een tweede generatie die politiek mondig is. Zij eisen een plek als volwaardig burger in de Nederlandse maatschappij.

Jurriaan Omlo (MOVISIE) schreef het proefschrift ‘Integratie én uit de gratie? Perspectieven van Marokkaans-Nederlandse jongvolwassenen’. Hij verdedigt zijn proefschrift op 30 november aan de Universiteit van Amsterdam. 

Dit artikel verscheen eerder ook op http://www.socialevraagstukken.nl.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *