Wat spreek jij netjes, voor een allochtoon

Hoe geïntegreerd ook, in Nederland bereik je nooit de status van autochtoon. Goed opgeleide Marokkaanse Nederlanders voelen zich buitengesloten, vertelden ze promovendus Jurriaan Omlo.

Door onze redacteur Sheila Kamerman

Rotterdam. Soms lijkt het wel of elke allochtoon zijn eigen onderzoeker heeft. Zoveel nota’s en rapporten verschijnen er over integratie. Ze gaan over de mensen die moeten integreren en hoe goed, of hoe slecht, dat lukt. Jurriaan Omlo benaderde die mensen zelf. De promovendus aan de Universiteit van Amsterdam vroeg 27 Marokkaanse Nederlanders (19 tot 30 jaar), die mbo, hbo of een universitaire studie volgen of al werken, naar hun visie voor zijn proefschrift Integratie én uit de gratie?

Wat betekende integratie voor hen?

„Zij omschrijven integratie vooral als meedoen. Niet meedoen vinden ze onacceptabel. Sommigen zijn heel kritisch over de eigen gemeenschap. Zo zegt een universitair geschoolde jongen uit Amsterdam: ‘Als je een jaar of veertig bent en je kinderen zitten hier op school, maar je zit negen maanden per jaar in Marokko onder een olijfboom te genieten van die bijstandsuitkering, dan pak je het verkeerd aan. Dan moet je opzouten’.”

Dus ze zien integreren als taak van de mensen zelf?

„Ze zien het ook als taak voor de politiek. Maar ze vinden dat je integratie niet kan opleggen. Het is een proces dat je tijd moet gunnen. De ene politicus schreeuwt nog harder dan de ander over wat allochtonen allemaal moeten doen. Bij te veel dwang hebben mensen er geen zin meer in.”

Ze vinden het integratiedebat te hard?

„Ze vinden het debat over integratie polariserend en stigmatiserend. Voor een deel zijn ze eraan gewend geraakt. VanWilders weten ze wat ze kunnen verwachten. Ze zijn vooral teleurgesteld over het gebrek aan tegengeluid. Ze missen politici die het voor hen opnemen. Op een enkele uitzondering na. Een jonge vrouw herinnert zich de reactie van toenmalig premier Balkenende toen de film Fitna van Geert Wilders verscheen. Hij nam publiekelijk afstand van de film en benadrukte dat slechts een klein deel van de Nederlanders er zo over denkt. ‘Dat gaf mij het gevoel dat hij ook mijn premier is’, zei ze.”

En de autochtonen, hebben die ook een taak?

„Zeker. Die moeten ruimte bieden om te integreren. De geïnterviewden stoort het dat ze steeds ter verantwoording worden geroepen voor de daden van anderen. Een mbo-geschoolde Amsterdammer kreeg de vraag: ‘Waarom steken jullie auto’s in brand?’ Hij antwoordde: ‘Waarom eten jullie dagelijks een kilo kaas?’ ‘Dat doe ik helemaal niet.’ ‘Nou ik steek geen auto’s in de fik’.”

Ze blijven allochtoon?

„Iemand zegt: ‘Een allochtoon die de taal niet spreekt en niks weet van de Nederlandse geschiedenis, dat is en blijft een allochtoon. Een allochtoon die de taal spreekt, de geschiedenis kent, en zich erg bewust is van wat er in de Nederlandse maatschappij gebeurt, daar ook in participeert, dat is ook een allochtoon. Uiteindelijk promoveer je niet tot de status van autochtoon’.”

Wanneer is het goed genoeg?

„Dat vragen zij zich ook af. De verwachtingen worden steeds opgeschroefd. Ze vinden dat je je moet aanpassen, maar niet tot in het oneindige. Er is een grens. Iedereen heeft het recht een deel van zijn eigen cultuur te behouden, vinden ze. Je kunt Marokkaan zijn, moslim en ook Nederlander. Maar ze zien dat dat niet wordt geaccepteerd. Ze voelen zich buitengesloten.”

Hoe uit zich dat?

„Het kan heel hard zijn; ze krijgen een stageplek of baan niet. Een autochtone leeftijdgenoot wel. Of ze worden uitgescholden. Maar heel vaak is het subtieler. Soms gaat het zelfs in de vorm van een compliment. Zo wordt een psychologiestudente uit Den Haag gecomplimenteerd met het feit dat ze zo goed Nederlands spreekt. Terwijl ze hier is opgegroeid. Dat is net zo gek als tegen een vrouw zeggen dat het zo goed is dat ze een managementfunctie vervult. Het geeft hun een vreemd en gegeneerd gevoel.”

En toch voelen ze zich Nederlander?

„Ja, maar dat gevoel is kwetsbaar. Als autochtonen hen niet zo zien, is het lastig om jezelf zo presenteren. Een jongen die een discotheek niet in mocht, zei daarover: ‘Als Nederland je vraagt te integreren, dus om bijna alles over te nemen van de Nederlandse cultuur en traditie, en je vervolgens niet toelaat tot de crème de la crème van de Nederlandse samenleving om lekker van je weekend te genieten, wat heeft de rest dan nog voor zin?’ ”

Dus zijn ze boos?

„Het viel me op dat ze veel milder oordelen over autochtonen die ze gewoon dagelijks tegenkomen dan over politici. Over een werkgever die zei: ‘Rot op naar je eigen land’, zei een van de geïnterviewden: ‘Misschien had hij een slechte dag.’ Ze hebben er begrip voor dat het voor vele mensen lastig is dat Nederland in korte tijd zeer multicultureel is geworden. Tegelijkertijd vragen ze aandacht voor de multiculturele realiteit. Nederland is nu eenmaal veranderd en dat zal zo blijven.”

Hoe hoger opgeleid, hoe meer moeite met uitsluiting?

„Ik heb geen groep hoogopgeleiden vergeleken met een groep laagopgeleiden. Maar ik krijg wel sterk de indruk dat juist hun succes en sterke binding met Nederland hen extra gevoelig maakt voor uitsluiting.”

Aldus Marokkaanse Nederlanders:

„Ik zeg nooit dat ik Nederlander ben, omdat niemand mij met mijn hoofddoek als Nederlander ziet. Als ik mijn hoofddoek afdoe, dan ben ik nog steeds geen Nederlander. Dus ik voel me ook geen Nederlander. Ik zal mijn leven lang worden aangesproken als allochtoon. Terwijl ik de Nederlandse nationaliteit heb, ik hier geboren en getogen ben, en goed Nederlands spreek.” (Hbo-studente uit Den Haag)

„Vroeger werden allochtonen gepamperd en doodgeknuffeld. Nu zijn het de autochtonen die zielig zijn. Zo van: Nederland is wel erg snel veranderd, dat is ook wel erg lastig voor ze.” (Een jonge vrouw uit Amsterdam)

„Het belangrijkste aspect van integratie vind ik de Nederlandse taal. Normen en waarden zijn ook belangrijk, maar daarnaast kan je ook je eigen cultuur met je meedragen. Taal is essentieel.” (Werkende jonge vrouw, universitaire opleiding, Amsterdam)

„Ik heb echt het gevoel dat de ene van de andere politicus probeert te winnen met integratie-oneliners. Dan denk ik: jullie vergeten dat het om mensen gaat. Mensen met gevoelens. Dat soort uitspraken doen eigenlijk heel veel pijn.” (Werkende jonge vrouw, hbo-opleiding, Amsterdam)

„Volgens politici komt er nooit een einde aan de integratie. Zijn er dan helemaal geen positieve kanten? Zijn er helemaal geen resultaten behaald? Wanneer wordt een grens getrokken en wordt er gezegd: ‘Vandaag is iedereen geïntegreerd. Vandaag houdt het op. ’ ”(Hbo-student uit Den Haag)

„Femke Halsema, ik was een fan van haar. En dan lees je ineens in een artikel dat ze zich doodergert aan de Marokkaanse vrouwen met hoofddoek op het schoolplein als ze haar kind gaat ophalen. Dan denk ik: ja, als jij dat al zegt. Je zit in de politiek, je bent volksvertegenwoordiger, je kan zulke dingen niet zomaar zeggen. Dat vond ik erg.” (Hbo-studente uit Den Haag)

Citaten uit het proefschrift Integratie én uit de gratie?, geschreven door Jurriaan Omlo

Dit artikel verscheen eerder in het NRC Handelsblad.

photo credit: Roel Wijnants Haags portret via http://photopin.com (license)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *